De stille stem die je klein houdt

Bestaansrecht zonder voorwaarden – deel 2

In deel 1 schreef ik over hoe we als kind leren dat we er pas mogen zijn als we ons aanpassen. Als we stil zijn. Zorgzaam. Handig. Niet te lastig. Niet te veel. Niet te aanwezig. Of juist alleen als winnaar, als optimale presteerder. Als we alleen maar hoge cijfers halen op school. Of uitblinken in sport. En hoe dat script zich vastzet in ons systeem. Als een stille onderstroom die zich in alle hoeken van ons volwassen leven nestelt.
In dit deel wil ik iets anders aanraken: hoe diezelfde stem zich vermomt als vrijheid. Hoe we denken dat we autonoom zijn, terwijl we nog steeds dansen op het ritme van oude overtuigingen. Hoe het verleden zich verkleed heeft als ons innerlijke kompas – en waarom dat zo verneukeratief is.

De binnenkant van vrijheid

Als je me nu zou vragen of ik vrij ben, zou ik waarschijnlijk ja zeggen. Ik woon waar ik wil. Ik heb een eigen bedrijf. Een fijne relatie. Belangrijke vriendschappen. Niemand bepaalt wat ik moet doen. En toch – voel ik het niet altijd zo.
Er zijn dagen dat ik me opgejaagd voel door taken die ik mezelf heb opgelegd. Dat ik me schuldig voel als ik rust. Of onredelijk word als iemand iets van me nodig heeft, of zelfs als ik alleen maar denk dat dat zo is. Dagen waarop ik het gevoel heb dat ik in een onzichtbare kooi zit. En het bizarre is: ik heb de sleutel zelf in handen, de deur staat wagenwijd open. Of nee, er is helemaal geen deur. En toch… blijf ik zitten waar ik zit. Dat is de mindfuck van deze tijd: we zijn vrij, maar voelen het niet. Want we zijn nog steeds trouw aan een stem die zegt: “Je moet dit eerst doen. Je moet dit eerst verdienen. Je moet dit eerst goedmaken.”
En dus werken we ons kapot. Of zorgen we ons leeg. Of zwijgen we als we eigenlijk willen schreeuwen. Niet omdat het moet, maar omdat het ooit veiliger voelde. Omdat de liefde, de veiligheid, de goedkeuring ooit kwam na aanpassing.

De saboteur die je beschermt

In mijn geval klinkt die stem ongeveer zo:

“Je moet alles goed uitleggen, nuance is belangrijk.”
“Wees vooral mild, houd de ander erbij.”
“Doe niet te moeilijk, dan haken mensen af.”
“Stel je niet aan, je hebt niks te klagen.”

En ik ben goed geworden in luisteren naar die stem. Ze heeft me ver gebracht. Ze heeft conflicten voorkomen. Mij veilig gehouden. Maar ze heeft me ook klein gehouden. Onzichtbaar. Vermoeid.
En dat is het tragische aan de innerlijke saboteur: ze is geboren uit liefde. Uit noodzaak. Ze heeft je beschermd. Maar ze weet niet dat je inmiddels volwassen bent. Dat je het nu anders zou kunnen doen. Dat je het aankan. Dat je bestaansrecht niet meer afhangt van het onderdrukken van jezelf.

Het masker van autonomie

We leven in een tijd waarin autonomie een heilige graal is. Jezelf zijn, je eigen pad gaan, leven op jouw voorwaarden – het is de nieuwe norm. Maar wat als die voorwaarden nog steeds gebouwd zijn op oude overtuigingen?
Wat als je vrijheid vooral bestaat uit het vermijden van afwijzing?
Wat als je grenzen stelt uit angst, niet uit liefde?
Wat als je onafhankelijkheid vooral betekent dat je niemand nodig durft te hebben?
Dan is die autonomie een schijnvrijheid. Dan leef je zogenaamd voor jezelf, maar eigenlijk nog steeds in de schaduw van vroeger. In dienst van een oude waarheid: “Ik ben pas veilig als ik niet tot last ben.”

En dan de wereld erbij

En alsof dat niet al complex genoeg is, leven we ook nog in een samenleving die die oude stemmen voortdurend bevestigt. Die zelfstandigheid viert, maar kwetsbaarheid afstraft. Die zorgzaamheid eist, maar zelden teruggeeft. Die zegt dat je alles mag zijn, maar ondertussen een keihard oordeel velt over wat ‘juist’, ’te veel’, of ‘niet genoeg’ is.
Dus blijven we in de plooi. Met perfecte Instagram-feeds. Met gebalanceerde meningen. Met gecontroleerde emoties. Alles onder de noemer van persoonlijke ontwikkeling, terwijl het vaak gewoon subtiele zelfcorrectie is.

De stille revolutie

Ik geloof dat de echte revolutie begint met het herkennen van deze stem. Niet om haar uit te roeien, maar om haar te leren kennen. Om te zien waar ze vandaan komt. En om langzaam, liefdevol, iets anders te gaan kiezen.
Niet meer handelen vanuit angst voor afwijzing, maar vanuit contact met jezelf. Niet meer reageren op oude pijn, maar op wat echt waar is nu.
Niet om jezelf te verbeteren. Maar om terug te keren naar wie je al was voordat het script begon.

En jij?

Herken jij die stem? Die innerlijke manager, criticus, saboteur, redder, pleaser, clown? Weet jij waar jouw vrijheid eindigt en je overlevingsmechanisme begint?
Misschien is dat de eerste stap: onderscheid leren maken. Niet om jezelf te veroordelen, maar om langzaam vrij te worden. Echt vrij. Van binnenuit.
In deel 3 trek ik dit naar het grotere geheel. Want die innerlijke stemmen zitten niet alleen in ons. Ze zitten ook in de samenleving, in de systemen, in de manier waarop we naar mannen en vrouwen kijken. Hoe we leiderschap invullen. Hoe we liefhebben. Hoe we straffen. En wat dat alles zegt over bestaansrecht.

Voor nu alleen dit:

Jij bent niet lastig. Jij bent niet te veel. Jij bent niet te kwetsbaar.
Jij bent wie je bent. En dat is genoeg. Meer dan.


Ontdek meer van De Buitenstaander

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven